Je dagen zijn altijd hectisch en vanaf het moment dat je opstaat voel je haast en stress. Daar gaan we weer. Na de ochtendspits thuis, trotseer je die ook op weg naar je werk. Als je daar aankomt strijk je jezelf in de plooi, ga je aan de slag en werk je als een paard. Als je weer thuis komt wordt je overweldigd door een storm van rommel, eten moeten koken, je kinderen die aandacht willen, een berg wasgoed die er nog ligt met in je achterhoofd de mails die je nog moet verzenden. Wanneer je ’s avonds doodmoe naast je man op de bank ploft kun je nog net vragen “hoe was jou dag?”, terwijl je hoopt op een kort antwoord. Je ziet uit naar de vrijdagavond, terwijl je in het weekend inmiddels ook niet echt meer oplaadt want dan gaat de ratrace gewoon door.