Ben jij er zelf ook nog?

“Ja tuurlijk, dat doe ik wel even voor je”, zegt ze vriendelijk tegen haar collega die haar hulpeloos aankijkt.

“Oh dank je, op jou kan ik altijd bouwen!”

Tja… denkt ze bij zichzelf, dat zal best. Maar nu ben ik er toch weer ingetrapt.

Ik kan het er eigenlijk helemaal niet bij hebben. De pauze maar even overslaan dan.

Aan het eind van de dag moet ze aan zichzelf toegeven dat ze vandaag nooit alles afkrijgt.

Dan na het eten nog maar even de laptop open, denkt ze.

Gefrustreerd sluit ze haar computer af en stapt ze in de auto.

In plaats van de dag van zich af te rijden met de radio op beschamend volume, staat ze dik in de file.

Nog chagrijniger dan dat ze haar auto instapte, stapt ze nu haar huis binnen.

Welke BOM is hier afgegaan?

“MAAAM wat eten we? Kun je mij nog even helpen met Wiskunde? Weet jij waar mijn blauwe broek is? Je moet opschieten met koken mam, want ik moet zo trainen!”

Oké. Waar is de wijn?

Gelukkig. Er zit nog wat in.

Met haar hoofd bij de mails die ze straks nog moet beantwoorden, staat ze in de saus te roeren. Op de achtergrond hoort ze haar man vaag een verhaal vertellen.

Hè, hoor ik dat nou goed? Zegt hij nou dat hij dit weekend weg is met het voetbalteam?

Maar dat betekent dat ik zaterdag én om 08.00 uur op het hockeyveld moet staan én om 10.00 uur Gijs en zijn team moet rijden naar weet-ik-veel-waar omdat ze uit moeten!

Tuurlijk. Dat kan er ook nog wel bij.

Als het nou bij deze ene dag zou blijven, of dit ene weekend, dan viel het nog wel mee.

Dan zou je er achteraf nog wel om kunnen lachen.

Dan zou je op de bank ploffen en zeggen: Hè hè, ik ben blij dat ik zit.

Maar dat is niet zo.

Sterker nog, dit is nog maar een fractie van wat er nog meer speelt in je leven.

Door al die drukte, verplichtingen, verwachtingen en verantwoordelijkheden ben jij eigenlijk een beetje in een hoekje gedreven.

Klem gezet.

En soms, als je echt heel boos wordt en je gezin even de pineut is (waar je je na 10 minuten alweer vreselijk schuldig over voelt) schreeuw je het wel eens hardop:

“Ja hallo! Ik ben er zelf ook nog!”

Maar ja.

Als de gemoederen dan weer bedaard zijn en ze met een schuin oog naar jou kijkend vragen:

“Gaat ie weer, mam?”

Dan blijft het allemaal bij het oude.

En verandert er niks.

Terwijl je de spijker op zijn kop sloeg.

JIJ BENT ER ZELF OOK NOG.